WO2 en na de bevrijding

WO2 en na de bevrijding voor-joden-verboden
WO2 en na de bevrijding Maatregelen-1941

De Joden worden onderdrukt en vervolgd

Toen Adolf Hitler en de Nazi-partij in Duitsland en Oostenrijk aan de macht kwamen, vluchtten grote aantallen Joden uit deze landen naar het buitenland. Veel Joden in Den Haag en Scheveningen waren Duitse en Oostenrijkse vluchtelingen. Zij hoopten in Nederland veilig te zijn. Maar de Tweede Wereldoorlog die in Nederland op 10 mei 1940 uitbrak had vreselijke gevolgen voor alle Joden in Nederland.
De Duitse bezetter nam al in het eerste oorlogsjaar maatregelen tegen de Joden. Alle Joodse ambtenaren kregen in november 1940 ontslag. Dat betekende ook dat alle Joodse onderwijzers, leraren en professoren van de ene op de andere dag geen werk meer hadden.
Na januari 1941 mochten Joden niet meer in een bioscoop komen en een half jaar later ook niet meer in de bibliotheek. Iedere maand kregen ze te horen dat er iets nieuws verboden was door de Duitsers. Ze mochten niet meer reizen zonder vergunning. Ze mochten alleen tussen drie en vijf uur in niet-Joodse winkels boodschappen doen en niet meer telefoneren. In cafés en restaurants hingen bordjes met ‘Voor Joden verboden’. Zelfs het hele strand en de duinen was voor hen verboden gebied geworden.
De Joden moesten nog herkenbaarder worden, vonden de Duitsers. Alleen een zwarte ‘J’ in hun persoonsbewijs was niet genoeg. Alle Joden (ook alle kinderen) moesten vanaf mei 1942 een gele, zogenaamde jodenster zichtbaar op hun kleren dragen.
De vele Haagse synagogen zijn in de Tweede Wereldoorlog bijna allemaal geplunderd en zwaar beschadigd of verwoest. Alleen de synagoge aan de Prinsessegracht heeft in de Tweede Wereldoorlog weinig schade opgelopen.

Niet meer naar je eigen school

In 1941 bepaalde de Duitse bezetter dat Joodse kinderen niet meer in een klas met niet-Joodse kinderen mochten zitten. Jonge Joodse kinderen mochten vanaf september 1941 alleen nog maar naar de schoolgebouwen aan de Bezemstraat 1-3 of de Duinstraat 10 in Scheveningen. Voor de Joodse kinderen die al op deze scholen zaten, was dit minder erg. Maar al die andere kinderen moesten van hun eigen lagere (basis)school af. Vanaf 1 december 1942 moesten alle lagere schoolkinderen naar de Bezemstraat.

De oudere Joodse jongens en meisjes mochten alleen nog maar naar het Joods Lyceum in de Fisherstraat (nu Fischerstraat) 135. Een aantal Joodse leraren die van de Duitsers niet meer mochten werken op hun oude scholen, ging hier onderwijs geven. Ook Joodse professoren die bij de universiteit waren ontslagen, gingen op het Joods Lyceum lesgeven.
Het was voor sommige kinderen moeilijk de school te bereiken. Joodse kinderen mochten niet meer de tram gebruiken. Zij moesten vanuit heel Den Haag en vanuit Rijswijk fietsen of lopen naar hun school. In 1942 moesten alle Joden hun fietsen inleveren. De kinderen konden alleen nog maar lopend naar school.

WO2 en na de bevrijding Voormalig-Joods-Lyceum-Fisherstraat-1987

Voormalig Joods Lyceum Fisherstraat 1987 – Fotocollectie Haags Gemeentearchief

Joodse-lagere-school-aan-de-Bezemstraat-in-het-midden-opperrabbijn-Isaac-Maarsen-ca.-1941-collectie-Haags-Gemeentearchief

Joodse lagere school aan de Bezemstraat in het midden opperrabbijn Isaac Maarsen ca.-1941-collectie-Haags-Gemeentearchief

Deportatie van de Joden

De Joodse kinderen zagen elke week hun klas kleiner worden, omdat er steeds weer kinderen thuis werden opgehaald, die via kamp Westerbork in Drenthe naar de vernietigingskampen in Polen afgevoerd werden.

Op 18 augustus 1942 werden 1.200 Haagse Joden via Station Staatsspoor (Centraal Station) weggevoerd naar het kamp Westerbork in Drenthe. Zij dachten dat ze moesten gaan werken in Duitsland. Deze mensen waren de eersten van de meer dan 10.000 Joodse Hagenaars die via kamp Westerbork uiteindelijk in de concentratiekampen terecht kwamen.

Op 23 april 1943 bepaalde de Duitse bezetter dat er geen Joden meer in Den Haag mochten wonen. Het overgrote deel der Haagse Joden is weggevoerd naar concentratiekampen en daar vermoord. Sommige Joden wisten zich te verbergen bij buren of vrienden (onderduiken), of betaalden veel geld voor een onderduikplaats. De Joodse scholen in Den Haag stonden vanaf april 1943 leeg: toen waren bijna alle Joodse kinderen gedeporteerd of ondergedoken. Meer dan 2000 Joodse Haagse kinderen zijn in de oorlog omgebracht. Ter nagedachtenis aan hen is het ‘kindermonument’ op het rabbijn Maarsenplein opgericht.

Na de bevrijding

Van de 17.000 Joodse inwoners die Den Haag telde aan het begin van Tweede Wereldoorlog, keerden er uit de onderduik en de kampen slechts ongeveer 2000 naar Den Haag terug. Na de oorlog heeft een aantal Joden dat de Tweede Wereldoorlog had overleefd de Joodse gemeenschap in Den Haag weer opgebouwd. De synagoge aan de Wagenstraat en de Poolse synagoge aan de Harstenhoekweg in Scheveningen werden hersteld en weer in gebruik genomen. Tot 1974 bleef de synagoge in de Wagenstraat in gebruik bij de Joden van de Nederlands Israëlietische Gemeente (NIG), maar het gebouw was te groot geworden voor de kleine Joodse gemeente. De synagoge werd in 1976 aan de gemeente Den Haag verkocht. Nu is een moskee in het gebouw gevestigd. De NIG verhuisde van de Wagenstraat naar de Cornelis Houtmanstraat.
De Sefardische gemeente is opgeheven. De Liberaal Joodse Gemeente heeft sinds 1976 de oude synagoge aan de Prinsessegracht in gebruik. Een grote restauratie van dit gebouw is in september 1997 voltooid.
Sedert 1994 is de synagoge aan de Harstenhoekweg gesloten en kwam een andere synagoge in Scheveningen in gebruik. Deze synagoge heeft thans de ingang aan de Pompstationweg.

Voormalige-synagoge-ad-Harstenhoekweg-44-2013-foto-Corien-Glaudemans

Voormalige synagogeaan de Harstenhoekweg 44 – 2013 – foto-Corien-Glaudemans