Het verhaal achter het monument
Inleiding / toelichting
In de Bezemstraat (nu het rabbijn Maarssenplein) kwam in 1928 een nieuwe lagere school, waar veel Joodse kinderen naar toe gingen. Het schoolgebouw stond middenin de oude Joodse Buurt van Den Haag. Op deze school werden niet alleen gewone lessen gegeven, maar onder schooltijd ook Joods godsdienstonderwijs.
Op zaterdag (sjabbat) en op de Joodse feestdagen kregen de Joodse kinderen op deze school vrij.
De Tweede Wereldoorlog die in Nederland op 10 mei 1940 uitbrak had vreselijke gevolgen voor alle Joden in Nederland. De Duitse bezetter nam veel maatregelen tegen de Joden. Omdat de Duitsers vonden dat de Joden herkenbaar moesten zijn, dwongen zij alle Joodse volwassen en kinderen vanaf mei 1942 een gele, zogenaamde jodenster zichtbaar op hun kleren dragen.
In 1941 bepaalde de Duitse bezetter dat Joodse kinderen niet meer in een klas met niet-Joodse kinderen mochten zitten. Jonge Joodse kinderen mochten vanaf september 1941 alleen nog maar naar de schoolgebouwen aan de Bezemstraat 1-3 of de Duinstraat 10 in Scheveningen. Vanaf 1 december 1942 moesten alle lagere schoolkinderen naar de Bezemstraat.
De Joodse kinderen zagen elke week hun klas kleiner worden, omdat er steeds weer volwassenen en kinderen thuis werden opgehaald, die via kamp Westerbork in Drenthe naar vernietigingskampen zoals Sobibor en Auschwitz in Polen afgevoerd werden. Meer dan 10.000 Joodse Hagenaars kwamen in concentratiekampen terecht. Het overgrote deel van de Haagse Joden is daar vermoord.
Het monument
In totaal hebben meer dan 2000 Joodse kinderen uit Den Haag de concentratiekampen niet overleefd.
Ter herinnering aan deze omgekomen Joodse kinderen is een monument opgericht op de plek waar destijds de Joodse school stond. Deze plek wordt nu het “Rabbijn Maarsenplein” genoemd, naar de Joodse geestelijke die veel heeft betekend voor de Joodse gemeenschap in Den Haag, en die in 1943 is gedood.
Het monument heeft de vorm van zes trappen of ladders, die je ook kunt zien als opgestapelde stoelen, die niet meer worden gebruikt, omdat de kinderen er niet meer zijn. Ze hebben allemaal een andere hoogte. Via een trap of ladder klim je omhoog, richting de hemel, waar de kinderen nu zijn. Op de stoelen zijn voornamen geschreven van omgekomen kinderen met daarachter hun leeftijden.
Het monument is tegelijkertijd een speeltoestel voor kinderen en een monument dat een symbool moet zijn voor tolerantie en respect voor elkaars levenswijze. Het vormt daarmee een brug tussen verleden, heden en toekomst.