Het Joodse weeshuis

Een mooi nieuw weeshuis
Op 28 januari 1850 is het eerste Joodse weeshuis in Den Haag geopend. In het weeshuis woonden zowel ouderloze, als vaderloze kinderen in de leeftijd van vijf tot achttien jaar. Gestart werd met elf weeskinderen. Dit aantal verdubbelde al snel, onder meer omdat tijdens de grote cholera-epidemie van 1865 veel kinderen hun ouders verloren.
In 1880 verhuisden de weeskinderen naar een groter pand aan de Raamstraat 45 en in 1932 opnieuw naar de Pletterijstraat 66. Zij gingen in de Pletterijstraat in een fraai nieuw gebouw wonen. Ook de directeur Heiman (Chaim) Ullmann en zijn echtgenote Zippora Ullmann-Abrahamse woonden met hun kinderen in dit weeshuis.
Duitse kinderen op de vlucht
In 1933 kwamen in Duitsland Adolf Hitler en de Nazi’s aan de macht. Het werd gevaarlijk voor Joden in Duitsland. Al snel ontving het Joodse weeshuis in Den Haag een brief van het Joodse weeshuis in de Duitse stad Frankfurt am Main. In de brief werd gevraagd of er behalve wezen ook Duitse vluchtelingenkinderen in het Haagse weeshuis konden worden opgenomen. Op dit verzoek werd positief gereageerd. Al een paar maanden later kwamen de eerste uit Duitsland gevluchte Joodse kinderen in het weeshuis. Vele Duitse gevluchte kinderen zouden volgen en daar gedurende enkele jaren een veilig thuis vinden.

Joodse kinderen arriveren op 11 december 1938 per HTM-bus in de Copernicusstraat –
De Residentiebode

Het Joodse weeshuis in de Tweede Wereldoorlog
In de Tweede Wereldoorlog was het moeilijk het weeshuis draaiende te houden. Om de vele Duitse kinderen te kunnen opvangen werden bedden bijgekocht en werd de zolder van het weeshuisgebouw aan de Pletterijstraat bewoonbaar gemaakt. Een groot deel van deze kinderen werd ook bij particulieren ondergebracht. Ook kinderen van weggevoerde Joodse Hagenaars kwamen in het weeshuis terecht. De oudere Duitse vluchtelingen moesten het weeshuis verlaten en in het Centraal Israëlitisch Weeshuis in Utrecht gaan wonen.
Op 6 maart 1943 deden de Duitsers een inval in het weeshuis. Directeur Ullmann, zijn echtgenote, hun kinderen en alle andere aanwezige weeskinderen en Duitse vluchtelingetjes werden weggehaald en naar het doorvoerkamp Westerbork gezonden. Vier dagen later werd het gezin Ullmann samen met bijna alle weeskinderen doorgestuurd naar het vernietigingskamp Sobibor, waar ze allen op 13 maart 1943 werden vermoord.